Betekenis verzekeren van
1) •verklaren dat iets toekomstigs met zekerheid te verwachten is. •tegen betaling van een premie een contract afsluiten waarbij bepaald wordt dat. z e ·ke·ren (verzekerde, heeft verzekerd) 1 zeker maken: je kunt ervan verzekerd zijn dat ; iem. een onafhankelijk bestaan verzekeren waarborgen; zich ervan verzekeren dat de deur op slot is zichzelf daar zekerheid over geven door het te controleren; zich verzekeren van een goede plaats ervoor zorgen die zeker te krijgen 2 met klem.
Definitie verzekeren verzekeren - English translation of verzekeren from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary.
Verzekeren uitleg Verzekeren. Een verzekering is een afspraak tussen verzekeringsmaatschappij en de verzekerde, het individu. Er wordt een contract afgesloten waarbij de verzekerde een premie betaald om er voor te zorgen dat bij eventuele schade- of ziektekosten financiële risico's worden afgedekt door de verzekeringsmaatschappij.
Betekenis verzekeren van 1) zich verzekeren van reflexief werkw. Uitspraak: [ vər`zekərə(n) vɑn ] Vervoegingen: verzekerde zich van ( enkelv.) Vervoegingen: heeft.
Definitie verzekeren
verzekeren er een overeenkomst voor afsluiten waardoor schade vergoed wordt vb: wij hebben ons verzekerd tegen brand en diefstal ervoor zorgen dat het zeker is vb: bij een vakantie in het zuiden bent u verzekerd van zon Synoniemen: garanderen instaan. Verzekeren is het afdekken van risico’s van een ‘onverwachte’ gebeurtenis. Dus: je weet niet van tevoren óf en wanneer het gaat gebeuren. Een brandend huis kun je niet meer verzekeren, want de schade is al ontstaan.Betekenis garanderen
ran·de·ren Vervoegingen: garandeerde ( enkelv.) Vervoegingen: heeft gegarandeerd () 1) garantie geven Voorbeeld: 'de veiligheid van een elektrisch apparaat garanderen' Synoniemen:: waarborgen, instaan voor 2) met zekerheid voorsp. ran·d e ·ren (garandeerde, heeft gegarandeerd) 1 ergens voor instaan ; = waarborgen: iemands veiligheid garanderen.Betekenis garanderen Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘waarborgen’ voor het eerst aangetroffen in [1] garanderen. overgankelijk de uitkomst ergens van verzekeren.